Uit het leven van "Geert Grooten"
 

  

Geert Grooten, landbouwer, geboren 2 september 1907 in Steenwijksmoer, overleden 9 maart 1994, "Clara Feyoenaheem" in Hardeberg, zoon van Jan Grooten. landbouwer en Wilhelmina Velsink, getrouwd op 3 april 1935 in Coevorden met Roelofje (Roelfie) Gommer, geboren 25 juli 1914, Ballast (Coevorden), overleden 29 november 1998, Coevorden .

In 1933, in de verkeringstijd moest Geert op herhaling in dienst. Ze hielden contact via briefwisseling. Met de trein ging Geert naar Doesburg en net als tegenwoordig had de trein wel eens vertraging en zodoende kwam Geert te laat in Doesburg aan. Hij moest zich melden bij de kapitein en deze gaf aan, dat dit niet gepast was en het grondig zou onderzoeken. Hij heeft er later niets meer van gehoord. Geert moest z’n plunjezak van de vorige keer meenemen. In zijn oude plunjezak zat een broek met gaten. Nu hoorde hij al vrij snel, dat er een jongen was die een kapotte overjas had en die moest hij betalen en kreeg op de koop nog straf toe. Geert had er geen belang bij, dat hem het zelfde zou overkomen. Geert schreef aan Roelfie: “Wij hebben allemaal een pak erbij gekregen, maar dat moeten wij als wij weggaan weer inleveren, maar dan houd ik het en dat andere doe ik weg”. Even later schreef Geert aan Roelfie: “….en de broek, die heb ik nog wel. Die zal ik maar stiekem bij het inleveren er tussen stoppen”. Gezamenlijk met 12 soldaten lag hij in een tent. Het was ’s nachts steenkoud in de tent. De eerste nachten hield Geert de broek en de sokken aan in bed. Een paar dagen later kregen ze er een paar dekens bij en toen was het redelijk uit te houden. Alleen ’s morgens om half zes bij het opstaan, dan rammelden de tanden op elkaar. Geert vermaakte zich buiten het appèl prima. Hij deed aan kegelwedstrijden mee en vermaakte zich met de andere jongens uitstekend. Geert wilde zichzelf nog op de foto laten zetten, maar gaf aan dat in Doesburg geen fotografen zijn.
Althans hij kon er geen één vinden. Toch is het hem later gelukt, want Roelfie kreeg een foto van hem opgestuurd. Toen ze trouwden kwamen ze op de boerderij in Steenwijksmoer wonen. Roelfie was op en top boerin; ze liep de hele dag op de boerderij met een rode zakdoek op haar hoofd, overall aan en op de klompen. Ze had een vrij harde stem net als haar vader Roelof Gommer. Bij Roelfie moest alles rap, rap en nog eens rap. Ze was er dan ook altijd als eerste uit en duurde het te lang voor Geert uit bed kwam, dan trommelde ze hem er met haar harde stem wel uit. Tijdens de mobilisatie moest Geert wederom opdraven. Hij lag gelegerd in de buurt van de Grebbeberg. Hij moest Roelfie zwanger achterlaten. Toen Roelfie op 2 september 1939 moest bevallen van hun zoon, Roelof, ging buurman Mans Pijfers met de fiets naar Coevorden om dokter de Vries op te halen. Mans kwam voor de dichte deur en besloot om het via burgemeester Gautier te proberen. Burgemeester Gautier was bereid een handje te helpen. Mans moest maar huiswaarts keren. Als hij op de terugweg langs de brug van Nieuwold fietste, bij de brug stonden wachtposten opgesteld, moest hij hen namens de burgemeester mededelen; dat, wanneer ze dokter de Vries zagen, ze hem moesten vragen z.s.m. naar Roelfie in Steenwijksmoer te gaan. Hetzelfde deed de burgemeester bij de Bentheimerbrug. De dokter werd ingelicht en kwam op tijd in Steenwijksmoer aan. Geert was niet thuis, dus z’n vader, Jan, waar ze bij inwoonden, gaf het kind bij de Burgerlijke Stand in Coevorden aan.

Vlnr.                                                                                                   Bovenaan: Roelfie Gommer, Geert Grooten, Roelof Gommer, Fennegien Helms, Lina Brinkhuis en Gerrit Gommer.            Onderaan: Roelof Gommer, Mina Gommer, Hanna Gommer en Fenna Gommer.

De bedoeling van Jan Grooten was; om het kind de naam Jan Roelof te geven, maar Roelfie wilde dat beslist niet. Ze kon niet met Geert overleggen. Daarom  gaf Roelfie haar schoonvader duidelijk de boodschap mee het jongetje aan te geven met de naam: Roelof. Geert kreeg pas drie dagen later bericht dat hij een zoon had. De communicatie in die roerige tijd was niet al te best. Geert kreeg verlof en mocht naar huis. Later moest hij zich weer melden en vocht mee in het begin van de Tweede Wereldoorlog.

Freek van Lingen sr. 

Bij de Grebbeberg werd hij gevangen genomen en werd overgeplaatst naar kamp “Luckenwalde” in Duitsland. Het duurde enige weken, voordat hij werd vrijgelaten. In de Tweede Wereldoorlog hadden ze Freek van Lingen sr. en z’n zoon Freek van Lingen jr. als eters uit Amsterdam. Freek jr. was eerst bij Roelof Gommer in de Ballast geweest. Geert en Roelfie hadden beiden geen autorijbewijs. Als ze ergens heen gingen, dan namen ze de brommer van Geert of ze gingen op de fiets. Roelfie had het niet al te groot op de brommerkunsten van Geert. Ze zijn beiden wel eens met de brommer uit de bocht gevlogen. Daarom deed ze bijna alles op de fiets. Geert heeft op latere leeftijd nog wel een poging ondernomen om het rijbewijs te halen, maar moest tijdens het lessen stoppen. Hij kreeg last van trombose en is toen maar definitief gestopt. Roelfie hield van allerlei handwerken, waaronder breien; ze deed dat onder andere bij een handwerkclub in Steenwijksmoer.
 

Geert en Roelfie kregen drie kinderen: Mien, geboren 9 oktober 1935, Roelof, geboren 2 september 1939 en Janny, geboren 26 maart 1942. Allen geboren in Steenwijksmoer.

Roelfie schreef in 1933 een brief. Het was de laatste brief, want hij kwam snel weer naar huis. Roelfie had de foto van Geert ontvangen en oomzegger Roelof had hem ook herkend. Tevens schreef Roelfie, dat ze ook een foto zou sturen. Als Geert weer terug was, dan kon hij honing krijgen, via de broer van Gerrit, die een bijen stal had.

 


Met dank aan
Familie Gommer